Winkelbeleving
Na lange tijd was ik weer eens in het bekende Zweedse woonparadijs. Het was een tamelijk bizarre ervaring, zo tussen de kooplustige dagje-uit-mensen, sinds ik in de loop van de tijd ben afgekickt van koopverslaving. Het deed mij denken aan de zgn. ‘melkinrichting’ bij melkveebedrijven, waarin de koe, verleid door een lekker hapje, volautomatisch van haar melk wordt verlost. Net zo efficiënt wordt de consument naar de kassa genudget. Het moest even, maar liefst zo kort mogelijk en het leek mij absurd om een halve marathon door een doolhof te moeten lopen om mijn doel te bereiken. Helaas… mijn verschillende pogingen om de verplichte route te omzeilen mislukten jammerlijk. De voorgestelde doorsteekjes bleken toch vooral verwarrende kluitjes-in-het-riet en zo legde ik eerder méér dan minder meters af om bij mijn doel te komen – the Empire strikes back! En toen de weg terug. Ik was vastbesloten om nu dan toch de kortste weg naar de kassa te vinden. Wat is de kortste weg naar de kassa? vroeg ik aan een van de vriendelijke personeelsleden. U moet de route op de borden volgen. Maar ik drong aan. Er is toch wel kortere weg? Ja die was er, maar dat was eigenlijk niet de bedoeling. Aha. En zo werd ik dus gewezen naar een nabijgelegen trapportaal dat bij de uitgang uitkwam. Een vervreemdende ervaring, ik ging een klapdeur door en plots was ik van de pretwinkelbeleving in een onttoverende leegte. Zoals in het café, wanneer bij sluitingstijd de lichten aangaan. Mooi, 1-1.
Bij de kassa was er nog een tweede doolhof. Een cassière was er niet meer, ik diende zelf de aanwijzingen op het computerscherm te volgen om zodoende mijn aankopen af te rekenen, een omslachtig gedoe. Enigszins getergd door dit nieuwe dieptepunt van ontmensing, en natuurlijk omdat The Empire mij toch weer te slim af was, had ik geen zin om de aanwijzingen braaf door te nemen en vroeg een medewerkster om het voor te doen. Zij liet mij echter enigszins snibbig weten dat ik gewoon moest lezen en doen wat er op het beeldscherm wordt voorgeschreven. Het was natuurlijk haar schuld niet, dat besefte ik wel. Dat is het venijnige van systemen, je kunt er geen vat op krijgen, de mensen die het uitvoeren doen ook maar wat hen wordt opgedragen, ze moeten de kost verdienen en zijn er niet verantwoordelijk voor.
‘Zalig Pasen’ wenste ik haar bij het vertrek, om het goed te maken. En dat wenste zij mij ook.