Verbijstering
Een gestolen fiets. Nog een paar keer loop je terug naar de plek waar hij stond. Nee hij staat er echt niet meer, je weet het wel, die fiets zal daar nooit meer staan, maar het wil nog niet beklijven. Toch nóg maar een keer kijken met weer dezelfde mengeling van ongeloof en frustratie. De plek waar hij toch echt had moeten staan blijft aan je trekken, zelfs de dagen daarna nog. Een routine zodanig ingesleten dat een nieuwe realiteit even nodig heeft om in te dalen. Ander voorbeeld, na een verhuizing. Je zal ze de kost geven die pas weer landen na de verbijsterende ontdekking dat de huissleutel niet meer op het slot past.
Mij overkwam het verschillende keren dat ik, vanuit Amsterdam of Utrecht komend, al halverwege Delft was voordat ik mij realiseerde dat ik dus naar Deventer moest. Een fiets kwijtraken, of een huis, dat is nogal een verschil en dat uit zich in de benodigde hersteltijd, hooguit een paar dagen of meer dan een week.
Heftiger is het wanneer je een vriend, een partner verliest. Een mens, van wie de vanzelfsprekende aanwezigheid dermate is verweven in je werkelijkheid, dat het wel een jaar kan duren voor het een plek heeft gekregen. Dat is ook verbijstering, dat je iemand wil spreken, die is er niet meer is; het eigenaardige gevoel van thuiskomen in een leeg huis. Even twijfel je aan alle vanzelfsprekendheden in het leven en dat gaat ook nooit meer helemaal weg.