Ik-schaamte

Opvallend hoe mensen het woordje ‘ik’ gaan vermijden.
Het begon met de quasi-lossigheid van ‘Ben zo terug’, maar nu is ‘Kan goed luisteren’ of ‘‘Zal erover denken’ vrij normaal geworden. Wat is dat, die huiver voor “ik”? Ik denk dat het zou kunnen komen doordat mensen zich een beetje ongemakkelijk zijn gaan voelen. In de commerciële ‘communicatie’ gaat het altijd maar over JOU, maar anderzijds krijg je non-stop voor de kiezen hoe individualistisch, zelfzuchtig, egocentrisch ‘we’ allemaal zijn.
Geen wonder dat mensen zich, terecht of onterecht, generen voor al die ik-gerichtheid en zich daarvan willen distanciëren door zelfverwijzing te vermijden. Wat natuurlijk averechts werkt want juist het weglaten valt op. In het Nederlands ligt in principe geen nadruk op persoonlijke voornaamwoorden als “ik”, zoals bijvoorbeeld in het Spaans wèl het geval is. Het zou dus hooguit een stijlfout zijn als “ik” een paar keer wordt herhaald.
Persoonlijk probeer ik het gebruik van “ik” ook wel binnen de perken te houden. Het gaat om dingen die ik dóe, die mij bézighouden, niet zozeer over dingen die ík doe of die míj bezighouden. Ook ik wil vooral niet de indruk wekken dat ik aandacht op mijzelf wil vestigen.
In plaats van ‘Ik heb weer heerlijk gewandeld’ zeg ik dan ‘Het was weer heerlijk om te wandelen’. Zo weet ik zeker, dat het accent ligt op ‘wandelen’ en niet op ‘ik’. Ik-schaamte dus.