Beschaving
In Roermond, stad van mijn jeugd, bezochten we de Designer-Outlet. Nog vóór de entree – het is een soort van compound – kregen we al een Efteling-gevoel – nee, meer nog Disneyland, die uitgekookte onechtheid met van die zoete kleurtjes. Een licht gevoel van ongemak bekroop ons, toen we onbelemmerd door de hoofdpoort gingen, alsof we de kassa’s per ongeluk hadden omzeild. Eenmaal binnen werd het pretpark-gevoel nog versterkt door de aanwezigheid van dranghekken en bordjes die aangaven hoe lang de wachttijd tot de ‘attractie’ vanaf dat punt was. “Twee uur vanaf hier” stond ergens. Voor een kledingwinkel! Nu zouden wij nooit van z’n leven in zo’n wachtrij gaan staan, nog geen kwartier en zeker geen uren, met of zonder Corona, dus we waren snel klaar in de Designer-Outlet. Maar het droeg op een merkwaardige manier bij aan het Efteling gevoel.
Petje af voor de professionaliteit waarmee de schapen door de kooi worden geloodst. Als winkel-pretpark-beleving toch een hoogtepunt, wat ik er verder ook van mag vinden. Grappig detail: een sculptuur van twee jachtluipaarden op een pleintje tussen de flagship-stores. Dat is wel gevoel voor humor, soort van, al kan ik het ook opvatten als een schaamteloos dédain.
Wij brachten ook een bezoek aan de Kapel in ‘t Zand, een bedevaartskerk. Op deze plek had volgens een legende een mirakel plaatsgevonden met een Mariabeeldje in een put. Destijds nog een beproefd recept om publiek naar de stad te krijgen in de vorm van – liefst kooplustige – pelgrims. Als een implicite verwijzing naar Lourdes zijn ook hier plastic flesjes te koop om daarin water uit de wonderput mee te nemen. In mijn jeugd – jaren ‘60 – was de kerk nog drukbezocht, maar het zal nu wel minder zijn geworden. De vele duizenden votieftegeltjes gaan tot het jaar 2009. Ik denk dat het stokje toen definitief is overgenomen door het nieuwe koopjeswalhalla (2001).